Waarom heeft de Here God niet gewoon twee vrouwen gemaakt

cover truus
Waarom heeft de Here God niet gewoon twee vrouwen gemaakt

Het bewogen leven van Truus F.
Opgetekend door Hein Walter

 

2013
Uitgeverij de Zijderups
€ 7,50

Voorwoord
Ik leerde Truus kennen tijdens een van de kunstprojecten die ik voor stichting De Zijderups uitvoerde in Zorgcentrum Buitenhaeghe. We gingen de eerste keer met bewoners naar het museum, naar museum Kröller-Müller in Otterloo. Ik had in de krant een oproep gedaan voor vrijwilligers met een auto om mee te gaan en die dag begeleider te zijn van een bewoner. We waren met ruim twintig mensen, waarvan de helft bewoners van Buitenhaeghe. Truus was een van hen. Ik had haar al een paar keer eerder ontmoet, maar die ontmoetingen waren slechts kort, nauwelijks meer dan het schudden van handen ter kennismaking.
Ik verdeelde de groep over de auto’s en Truus wees ik aan om bij mij in de auto te komen. De achterbak was vol met vier rolstoelen dus er waren geen anderen. Ik koos intuïtief voor Truus, omdat ik aanvoelde dat zij moeilijk zou kunnen liggen bij de andere bewoners. Truus kan stuurs overkomen en haar communicatie wordt niet altijd begrepen zoals het bedoeld is.
We waren nauwelijks op de snelweg toen ik vrijpostig vroeg hoe haar leven tot nu toe was geweest. Ik begin wel vaker een gesprek met ouderen op zo’n manier en vaak ontstaat er daardoor snel een mooie openheid. Ik verwachtte nu dat er door mijn belangstelling een gesprek zou ontstaan, maar de impact van mijn vraag heb ik niet vermoed.
Truus begon vrijuit te praten over haar leven. Het ene was nog heftiger dan het andere en dacht ik net dat ik het ergste had gehoord, dan vertelde ze toch een detail dat de eerste drama’s overtrof.
Truus vertelde erbij dat ze dit allemaal nooit eerder aan iemand had verteld. Waarom nu wel, vroeg ik? Jij bent de eerste die het vraagt, was haar antwoord.
Als dingen eenmaal uitgesproken zijn, is de stilstaande fase van verzwijgen voorbij. Dan moet je doorgaan, dan wil je doorgaan, dan wil je bewegen. Ik zag de rijkdom van haar levensverhaal, ik zag een manier om het diepe donker van deze ellende in een klap om te draaien naar het volle licht. Opschrijven en openbaar maken! Het zou schokkend zijn, zeker, maar de openbaring zou niet voor de lezers zijn, maar voor Truus. Ze zou – misschien voor het eerst werkelijk in haar leven? – begrip krijgen om hetgeen ze heeft meegemaakt. Mensen zouden begrijpen hoe het komt dat ze zo stuurs is geworden. Mensen zouden haar waarderen voor de manier waarop ze geduld heeft gehad, hoe ze alle ellende heeft geïncasseerd. Die waardering zou haar optillen.
Maar het uitspreken van ervaringen werkt vooral bevrijdend. Truus zou zichzelf bevrijden van het gewicht dat ze draagt.
Ik bood op de terugreis aan dat ik haar verhaal zou opschrijven. Ze zou erover denken. Na een maand of wat hebben we het op deze manier gedaan: ik ben een paar avonden op bezoek geweest bij Truus. Ik vroeg, zij vertelde. Ik schreef leterlijk op wat ze zei, hoe ze het vertelde. Ik verdeelde de antwoorden over zinnen, over de regels. Het ziet er nu als een verzameling gedichten. Misschien wordt het daarmee wat lichter.
De namen die in erin voorkomen, zijn zoals Truus ze noemde. De meest opvallende namen zijn voor mij Heinz en Walther. Je zou als lezer kunnen denken dat ik mijn eigen naam heb gebruikt om iemand te beschermen of om een andere reden, maar de namen zijn echt. Een bizar soort toeval.
H.W.

Ik was dertien toen het begon.
Toen kwam ik ’s middags thuis
en stond er een man in de huiskamer.
We hadden geen vader, mijn zusje en ik.
Mijn broer zat in een kindertehuis
en mijn oudste zus woonde bij mijn vader.
Toen zei ik tegen mijn moeder:
mam, ga eens mee naar de keuken.
En vroeg ik aan mijn moeder
krijgen we een vader?
Ze zei nee, die meneer gaat straks
met jou naar de slaapkamer.